“De wijkzuster heeft onbewust aandacht, respect en compassie voor de cliënt”

Met aandacht luisteren naar iemands verhaal, betrokken zijn bij de ander en deze met respect behandelen. De wijkzuster brengt dit dagelijks onbewust in de praktijk. Dat blijkt uit het onderzoek dat vier studenten van de gereformeerde hogeschool VIAA in Zwolle hebben uitgevoerd. Met het onderzoek naar de ontmoeting tussen wijkzuster en cliënt studeerden zij af en kunnen zij hun diploma in ontvangst nemen.

Het verlenen van goede zorg begint met een goede ontmoeting. Daarom heeft De Kruisvereniging Noord-Brabant de studenten gevraagd hier een onderzoek naar in te stellen. Sanne de Ruiter, Hilde Kramer, Ellen Hannessen en Willy Beukers hebben een werkvorm opgesteld die de wijkzuster handvatten biedt om de ontmoeting vorm te geven. De drie hoofdzaken binnen die werkvorm zijn aandacht, respect en compassie. “Het is belangrijk dat de wijkzuster actief luistert naar de ander, niet meteen op zoek gaat naar oplossingen en de cliënt in zijn waarde laat”, aldus de studenten.

Gesprekken
Om te zien hoe de ontmoeting tussen de wijkzuster en de cliënt plaatsvindt, zijn gesprekken met wijkzusters gevoerd. “Daaruit blijkt dat wijkzusters aandacht, respect en compassie hebben voor de cliënt, maar zich daar helemaal niet bewust van zijn. Pas tijdens de gesprekken zagen ze het. Hoewel ze heel solistisch te werk gaan, handelen ze toch vanuit dezelfde visie. Dat geeft verbondenheid met elkaar. Uit alle verhalen komt naar voren dat de wijkzuster te allen tijde de beslissing van de cliënt respecteert, ook als ze het liever anders zou zien. Voor de wijkzuster is het heel belangrijk dat zij zeer toegankelijk is. De cliënt weet dat er geen verplichtingen zijn als de wijkzuster over de vloer komt. Het belang van de cliënt staat altijd voorop. Het moet ook mogelijk zijn om de doelen bij te stellen als dat nodig is.”

Spanningsveld
De wijkzusters zitten wel in een spanningsveld. “Gelukkig krijgen ze de ruimte om hun werk flexibel in te delen”, constateren de onderzoekers. “Maar soms komen ze tijd tekort, vooral in het contact met zorgmijdende cliënten. Dat wordt wel als een belemmering ervaren. Ook indexeren samenwerkingspartners, zoals de Wmo-consulenten, niet altijd de zorg die wijkzusters graag willen verlenen. Je ziet bovendien een verschil tussen de aanpak van de wijkzuster en andere organisaties. De wijkzusters zijn zo uniek, omdat ze alle tijd kunnen nemen om na te gaan wat er nodig is. Zij zijn meer mensgericht. Wmo-consulenten zijn bijvoorbeeld meer doelgericht. De wijkzuster doet haar werk prima. Opgepast moet worden dat wet- en regelgeving, andere taken en een afwijkende visie van samenwerkingspartners de werkwijze van de wijkzuster niet in gevaar brengen. Als andere organisaties de benadering van de wijkzuster zouden overnemen, wordt al een deel van de gevaren weggenomen”, geven de studenten als aanbeveling mee.